Home
Kennis en Economie
Recht en Veiligheid
Europa
Jihad vs McWorld
E-government
Nieuwe democratie
   archief december 2005
archief september 2005
archief juli 2005
archief mei 2005
archief april 2005
archief maart 2005
archief februari 2005
archief augustus 2004
archief januari 2006
Columns
Politici
Overzicht thema`s
Verkiezingen
Tools
Het Belgenrapport
Nieuwsbrief
Colofon
Poldi.Net




Systeem, open u (Deel 2 - Ideeën)
Jurgen van der Heijden Gepost:     zaterdag, 16 maart 2002, 09:05
Van:     < Jurgen van der Heijden - Jurgen is onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam >
URL:     < http://www.xpin.nl >

'We willen onze soevereiniteit terug. We willen beter vertegenwoordigd worden. We willen beter bestuurd worden.' Guido Enthoven en Jurgen van der Heijden richten het woord tot de volksvertegenwoordigers en bestuurders van Nederland. Ze doen zes concrete voorstellen voor democratische vernieuwing. Hieronder volgt deel 2 met hun concrete ideeën. 'Een regeerakkoord van meer dan 10 pagina's is fnuikend voor het innovatief vermogen van de overheid.'

Maar er zit vernieuwing in de lucht, op tal van plaatsen wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen Hier volgen zes voorstellen voor democratische en bestuurlijke vernieuwing, eerste suggesties voor de collegeakkoorden en het regeerakkoord van 2002.

1. Participatie op maat
Wij willen gericht en op maat kunnen meespreken over nieuw beleid. We willen niet alleen maar eens in de vier jaar een vakje rood maken. Wij willen ons kunnen uitspreken over de agendering en probleemstelling, ideeën en beleidsvarianten. We willen bij de verkiezingen in 2006 kunnen aangeven rond welke onderwerpen en deelonderwerpen wij geraadpleegd willen worden (onderwijs, ICT, Schiphol, zorg, veiligheid, et cetera). Vanaf 2002 zijn hiervoor serieuze experimenten nodig, fysiek en digitaal, op lokaal en nationaal niveau.

We zullen heus niet met miljoenen hieraan mee doen; er zijn nog spannender dingen in deze wereld dan politiek. Maar het zal niet moeilijk zijn om de politieke participatie te verveelvoudigen ten opzichte van de huidige situatie. Beschouw het als een vorm van vraagsturing voor burgerparticipatie.

2. Het maatschappelijk primaat
De politiek hamert graag op haar primaat. Maar ordening kan plaatsvinden via de markt (concurrentie), de overheid (hiërarchie), of via de 'civil society' (samenwerking). Het heeft een zekere arrogantie om te beweren dat de politiek per definitie het primaat heeft. Het suggereert dat maatschappelijke thema's tot het exclusieve domein van de overheid behoren én dat de overheid per definitie beter dan andere partijen in staat is om tot effectieve ordening en afweging te komen.

Bij vraagstukken rondom de directe woon- en leefomgeving van burgers én in situaties waarbij de betrokkenheid en medewerking van maatschappelijke partijen noodzakelijk is om tot effectief beleid te komen, dient het maatschappelijk primaat het uitgangspunt te zijn.

De huidige praktijk van 'interactief besturen' is interessant, maar de doorwerking in de besluitvorming is zeer twijfelachtig. In bovengenoemde situaties kunnen wijkbewoners of maatschappelijke partijen een besluit nemen. Ze worden daarbij ondersteund en gefaciliteerd door ambtenaren ('civil servants'!). De gemeenteraad of Tweede Kamer kan vanuit haar verantwoordelijkheid het besluit herzien middels een correctief raads- of Kamerbesluit. Dat zal jullie leren, met je correctief referendum!

3. Lerend controleren
Als het gaat om het leren van successen en mislukkingen en het vergroten van het leervermogen binnen het openbaar bestuur, dan is er nog een wereld te winnen. Het parlement kan daarin een belangrijke rol vervullen en heeft met de introductie van een Dag van de Verantwoording (woensdag gehaktdag) nog maar een eerste stap gezet. Het parlement kan haar controlerende rol versterken door:

  • het controleren en leren van andere controleurs (NMA, STE, Stichting Rekenschap),
  • het toetsen of borgen van het democratisch gehalte van wijkorganisaties en NGO's welke participeren in beleidsontwikkeling,
  • direct toegang te eisen tot de aanwezige kennis binnen departementen, zonder tussenkomst van de minister,
  • na de verkiezingen van 2002 terug te blikken op haar rolinvulling, werkwijze en effectiviteit in het afgelopen decennium en daar lessen uit te trekken voor de nieuwe periode.
4. Parlement als voorganger in de democratie
Het parlement kan een veel actievere rol vervullen in het richting geven aan beleid. In het parlementaire metier kan naast het huidige onderscheid tussen generalisten en specialisten een nieuw onderscheid ontstaan: tussen controleurs en regisseurs. De 'controleurs' zien vooral toe op de uitvoering en resultaten van beleid. De 'regisseurs' gaan actief op zoek naar maatschappelijke signalen en richten zich op agendasetting. Zij geven kaders en richting aan in het maatschappelijk debat rond verschillende vraagstukken.

Het parlement kan experimenteren met andere werkwijzen, bijvoorbeeld door kamercommissies samen te stellen op basis van thema's en niet op basis van de verkokerde departementale indeling. Politiek krijgt dan nadrukkelijk een meer integrerende functie: het bij elkaar brengen van mensen en organisaties rondom bepaalde problemen en ideeën.

5. Dijkdoorbraak verkokering
De verkokering moet radicaal doorbroken worden. Dat kan alleen door de sectorale macht van de klassieke kokers te doorbreken; daarvoor in de plaats komt het primaat van de samenwerking.

De politieke verantwoordelijkheid voor belangrijke projecten wordt los van de 'lijn' georganiseerd. Elke minister geeft dan als projectbestuurder leiding aan gemiddeld vijf interdepartementale projecten en verbindt zich bij de start van een regeerperiode aan bepaalde doelstellingen. De interdepartementale samenwerkingsprojecten staan los van de 'lijn' en de projectleiders leggen direct verantwoording af aan de betrokken projectminister.

Bij competentiekwesties tussen project en lijn, geldt het primaat van het project. Alle overheidsinformatie - ook conceptbeleidsstukken - wordt volledig ontkokerd en is voor andere departementen en bestuurslagen toegankelijk.

6. Grote innovatieronde in het openbaar bestuur
Het openbaar bestuur is slecht toegerust op experimenteren. Wetten zijn per definitie traag, uniform en algemeen geldend, terwijl de maatschappelijke werkelijkheid dynamisch, veelzijdig en divers is. De nadruk op uniformiteit leidt periodiek tot grootschalige bestuurlijke miskleunen. In één keer wordt het roer omgegooid, zonder dat tijd genomen wordt op beperkte schaal te experimenteren en te leren.

In ketens van samenhangende verschijnselen moeten op elkaar afgestemde maat-regelen worden genomen. Daarin zit het woord 'maat'. Laat de wetgever vooraf de voorwaarden vastleggen voor experimentele afwijking van formele regels. De tijd rijpt voor intelligentere en meer interactieve besturingsprocessen, voor creatieve concurrentie bij beleidsontwikkeling, voor de introductie van algemene beginselen van behoorlijke deliberatie. Innovatie dient naast regelgeving en financiën een plaats te krijgen in het hart van het beleidsproces, door het vooraf borgen van experimenten of leren van 'best practices' (zie o.a. commissie Van Rijn).

Een regeerakkoord van meer dan 10 pagina's is fnuikend voor het innovatief vermogen van de overheid en belemmert de vrije en democratische gedachtewisseling tussen regering en parlement. Het is tijd voor een grote innovatieronde in het openbaar bestuur. Lees verder!